Tijdens de laatste les beeldende vorming hebben we in duo's een
vliegmachine gemaakt van restmateriaal met een 'dierlijke dynamiek' in de vorm
en constructie. Ik ben aan de slag gegaan met de romp en Evelien met de
vleugels. We hebben geëxperimenteerd met de eigenschappen van de
restmaterialen. Zo is de bolling van de fles gebruikt voor de romp, de 'open'
onderkant van een eierdoos rond de fles bevestigd en een opengeknipt tuutje uit
een eierdoos als snavel. Dit tuutje kom je ook nog een keer tegen in de fles.
De vleugels bestaan uit ijsstokjes. Elke vleugelpen bestaat uit drie stokjes
met een bocht erin, waarbij beide vleugels een andere stand hebben om de
dynamiek uit te beelden. De kleuren zijn sober. Het bloemetje geeft een
tropisch tintje aan het geheel.
De opdracht was om drie assemblage-technieken toe te passen zonder
gebruikt te maken van lijm, plakband of nietjes. Wij hebben gekozen voor touw.
Voor de vleugels zijn twee technieken gebruikt:
1. Knopen voor het samenstellen van de vleugelpennen;
2. Een touw door de gaatjes die aan het begin van iedere vleugelpen
geboord zijn om de vleugels te kunnen intrekken/spreiden).
Voor de snavel die op de schenktuit van de fles staat is een derde
techniek gebruikt:
3. Middels een soort trekconstructie is deze bevestigd in de fles.
We zijn tevreden met het resultaat dat we in één uur hebben neergezet.
De bedoeling van deze les was te laten zien dat beeldmateriaal ter
introductie en een duidelijke opdracht voldoende zijn om leerlingen te
inspireren hun eigen ideeën vorm te geven. De leerkracht laat geen voorbeeld
zien van de opdracht zelf.